Lied 326

 

1 Genadig Heer, die al mijn zwakheid weet,
  wil mij vergeven wat ik U misdeed;
  verwerp mij niet, die op uw vrijspraak wacht,
  maar troost mij met uw woord: het is volbracht.

 

2 Gij hebt mij, Heer, geroepen aan uw dis,
  het heilig feest van uw gedachtenis;
  schenk mij uw Geest, opdat ik U ontmoet
  in ’t teken van uw lichaam en uw bloed.

 

3 Gij, die voor armen rijkdom hebt bereid,
  voor onrechtvaardigen gerechtigheid,
  zie, hoe naar U zich mijn verlangen wendt
  en leid mij zelf, Heer, tot uw sacrament.

 

4 Wie geeft het brood, dat hongerigen voedt,
  waar is de bron waaruit ik drinken moet?
  Gij, Heer, alleen kunt mijn genezing zijn;
  voed mij en drenk mij met uw brood en wijn.

 

5 Nu ik mijn hand strek naar ’t gebroken brood
  en neem de beker, die Gij zelf mij boodt,
  hoe komt Gij met uw goedheid mij nabij;
  berg me in uw liefde, Heer, en zegen mij.

 

6 U wil ik danken, grote Levensvorst;
  Gij hebt gestild mijn honger en mijn dorst.
  Uw kracht, uw leven daalde in mij neer;
  in uw gemeenschap wil ik blijven, Heer.

 

Bovenstaand lied vind ik heel mooi. Het vertolkt de diepte van het Heilig Avondmaal op een prachtige wijze. Al voor het verschijnen van de bundel Weerklank zingen wij dit lied in de drie diensten rondom het HA. Het wordt in de gemeente met volle overgave (mede door de prachtige melodie) als een gebed gezongen! Ik ben blij dat dit lied is opgenomen in de bundel Weerklank.

In couplet 1 wordt gebeden om vergeving. Dit past goed in de week van voorbereiding. “verwerp mij niet, die op uw vrijspraak wacht, maar troost mij met uw woord: het is volbracht”. Daarin klinkt de diepe betekenis van het Avondmaal heel indringend door. Deze rust in het volbrachte werk van Christus.

De coupletten die nu volgen verwoorden dat we niet uit ons zelf aangaan maar worden genodigd door onze God en Vader. Dat brengt ons bij het diepe besef van Zijn grote genade en barmhartigheid. In het Heilig Avondmaal ontvangen wij zo geweldig veel van onze Heere, alles uit genade. En in dat geloof en vertrouwen mogen wij onze hand uitstrekken naar het brood en de wijn. Couplet 5.

Het laatste couplet geeft stem aan de dankbaarheid. Gods goedheid is genoten aan Zijn tafel. Dat brengt een dank en loflied op de lippen. En het verlangen om dicht bij Hem te blijven.

 

Ds. C. Mijderwijk

Meerkerk

 

 

Geef een antwoord